Euthanasie - Geldt de kritiek van de VN op het Franse wetsvoorstel ook voor België?
Op 10 september heeft het VN-comité voor de rechten van personen met een handicap (CRPD) zijn conclusies uiteengezet over het Franse wetsvoorstel over het "recht op stervenshulp".
Deze procedure – die bijzonder zeldzaam is voor het CRPD – begon op 23 juni 2025, toen het VN-comité zijn bezorgdheid uitte dat dit wetsvoorstel, dat tot doel heeft hulp bij zelfdoding en euthanasie in Frankrijk te legaliseren, een “schending van de plicht om het recht op leven van personen met een handicap te eerbiedigen, te beschermen en te waarborgen” " (Euthanasie en handicap: wat verwijt de VN aan het Franse wetsvoorstel?).
Als partij bij het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap heeft Frankrijk zich ertoe verbonden de in dit internationale verdrag erkende rechten daadwerkelijk te eerbiedigen en te waarborgen.
In zijn oorspronkelijke interpellatie uitte het CRDP zijn bezorgdheid over het feit dat de wet, eenmaal aangenomen, het recht op leven van personen met een handicap niet zou eerbiedigen. Een van de vele punten van kritiek van het comité betrof met name het criterium van lijden, waarvan gevreesd werd dat het zou worden beschouwd als “inherent aan de handicap”, evenals het ontbreken van reële alternatieven (palliatieve zorg, morele steun, thuiszorg, aangepaste woningen, enz.)
Een “duidelijke eugenetische oriëntatie”
In zijn antwoord probeert de Franse regering de kritiek te minimaliseren door te beweren dat het wetsontwerp nog niet afgerond was en dat het in ieder geval waarborgen bevatte om misbruik te voorkomen.
Deze argumenten werden door het Comité echter niet voldoende geacht. In zijn in september gepubliceerde conclusies gebruikt het Comité bijzonder krachtige bewoordingen: “het wetsontwerp heeft een duidelijke eugenetische oriëntatie die een capacitisme [NDRL: negatieve vooroordelen ten opzichte van personen met een handicap] weerspiegelt dat diep geworteld is in de staat die partij is”.
Handicaps worden gezien als een “sociale ziekte” die moet worden ‘uitgeroeid’
Het Comité stelt dat deze eugenetische oriëntatie van het wetsontwerp “voortvloeit uit een medisch model waarin handicaps worden beschouwd als een ‘sociale ziekte’ waarvan de behandeling alleen kan leiden tot de uitroeiing van de bron van de ziekte, namelijk de personen met een handicap zelf”.
Het CRPD wijst niet alleen op het te vage en subjectieve karakter van de criteria om in aanmerking te komen voor hulp bij zelfdoding en euthanasie, maar waarschuwt ook voor het risico dat hulp bij zelfdoding gemeengoed wordt, wat nog wordt versterkt door het vooruitzicht dat zelfmoordpreventie strafbaar wordt gesteld via het misdrijf van belemmering dat momenteel in de tekst is opgenomen.
Welke lessen kunnen we hieruit trekken voor België?
Hoewel de kritiek van de VN in dit geval betrekking heeft op een nog niet aangenomen wetsontwerp, welke lessen kunnen we hieruit trekken voor landen die euthanasie en/of hulp bij zelfdoding al hebben gelegaliseerd, zoals België, maar ook Nederland, Zwitserland en Canada (die allemaal partij zijn bij het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap)? De kritiek op Frankrijk is in feite – althans impliciet – gericht tegen alle landen die geprogrammeerde dood voor personen met een handicap toestaan, waaronder België.
We herinneren eraan dat het CRPD in 2024, tijdens de periodieke evaluatie van de naleving van zijn verplichtingen, verschillende tekortkomingen bij de Belgische staat had gesignaleerd (INFO IEB: De VN wijst België op het “hoge percentage” abortussen in verband met de prenatale test op trisomie). In zijn parallelrapport in het kader van deze periodieke evaluatie had het Belgische interfederale centrum voor gelijke kansen Unia zelf gewezen op talrijke belemmeringen voor de inclusie en de eerbiediging van de rechten van personen met een handicap in België.
Wat betreft de preventie van zelfmoord of euthanasie van personen met een handicap in België, roept de kritiek van het CRPD aan het adres van Frankrijk verschillende vragen op: Wat doet België om het lijden van personen met een handicap te verlichten? Welke strategieën heeft het land geïmplementeerd om hen een waardig leven te bieden en hen echt te integreren in de samenleving?
Euthanasie bij gebrek aan medische zorg
In België roepen verschillende gevallen van personen met een handicap die om euthanasie hebben gevraagd, ernstige vragen op over het gebrek aan begeleiding en institutionele en financiële steun die aan de basis liggen van hun dood door euthanasie. Een voorbeeld hiervan is Joke Mariman, die in september 2023 op 43-jarige leeftijd werd geëuthanaseerd terwijl ze leed aan een zeldzame ziekte waardoor ze ernstig gehandicapt was en specifieke behandelingen nodig had. De moeilijkheden waarmee zij te maken had – een eindeloze wachtrij voor het toekennen van een uitkering – om voldoende vergoeding van de staat te krijgen voor de kosten van deze behandelingen, hebben er uiteindelijk toe geleid dat zij de voorkeur gaf aan euthanasie boven “blijven vechten om te overleven”. We vermelden ook het geval van Shanna, een jonge Belgische vrouw met een handicap die op 39-jarige leeftijd ook voor euthanasie koos, omdat ze zei dat ze niet langer kon wachten op de vergoeding van haar medische kosten om haar fysieke pijn te verlichten.
De bezorgdheid van de VN ten aanzien van Frankrijk betreft mogelijke schendingen van het recht op leven van personen met een handicap in de toekomst. Wat België en andere landen betreft die euthanasie toestaan, blijkt deze bezorgdheid eerder te corresponderen met reële en actuele risico's. We herinneren aan de aanbevelingen van het CRPD aan Canada in maart 2025, waarin de autoriteiten worden opgeroepen om euthanasie bij personen met een handicap niet langer toe te staan. Wat Nederland betreft, had het Mensenrechtencomité van de VN al in 2009 zijn bezorgdheid geuit over het hoge aantal euthanasiegevallen in dat land. Men kan zich dus afvragen of de Belgische wetgeving inzake euthanasie in overeenstemming is met de internationale verbintenissen op het gebied van de waarborging van de rechten van personen met een handicap, en of de VN hierover in de toekomst mogelijk een interpellatie zal indienen.