Op 11 april 2024 stemde het Europees Parlement (336 voor, 163 tegen en 39 onthoudingen) voor een resolutie om artikel 3 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie te wijzigen om er het recht op abortus in op te nemen.
Hoewel resoluties van het Europees Parlement niet bindend zijn, geven ze niettemin het officiële standpunt van het wetgevende orgaan weer als een meerderheid van de Parlementsleden ervoor stemt. Het Handvest van de grondrechten is wel bindend voor de lidstaten, maar alleen als de zaken in kwestie onder de bevoegdheid van de Europese Unie vallen, wat niet het geval is voor abortus. Tot slot, om het Handvest te wijzigen, moet de wijziging die in de resolutie van het Parlement wordt voorgesteld, worden aangenomen in de wet van de Verdragen van de Europese Unie. Dit vereist dat alle lidstaten instemmen met het amendement en het ratificeren in overeenstemming met hun eigen nationale grondwet. Gezien de nationale verschillen in deze kwestie is het onwaarschijnlijk dat dit zal gebeuren. Desalniettemin weerspiegelt de goedkeuring van een dergelijke resolutie een herhaalde wens om lidstaten aan te moedigen abortus nog verder te liberaliseren door het als een recht te beschouwen en niet vanuit het oogpunt van preventie.
In de huidige versie beschermt sectie 3 van het Handvest het recht op lichamelijke en geestelijke integriteit. Het Parlement stelt voor om “lichamelijke autonomie” toe te voegen met de bedoeling om “vrije, geïnformeerde, volledige en universele toegang tot seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en alle gerelateerde gezondheidszorgdiensten, waaronder veilige en legale abortus” te garanderen. Het Parlement dringt er daarom bij de staten op aan om abortus legaal te maken, zonder voorwaarden te stellen met betrekking tot de gezondheid van de vrouw of het ongeboren kind. In deze zin richt het zich ook tot landen die abortus al grotendeels hebben gedecriminaliseerd en roept hen op om te komen tot een “volledige decriminalisering”. Op basis van de WHO-richtlijnen voor 2022 roept het de lidstaten op om “obstakels voor veilige en legale abortus weg te nemen en te bestrijden”, omdat het van mening is dat “het ontzeggen van toegang tot abortuszorg een schending van deze fundamentele rechten vormt”.
Naar een recht zonder grenzen?
Er moet opgemerkt worden dat de gevolgen van abortus op de gezondheid van een vrouw, zowel lichamelijk als psychologisch, niet in de resolutie aan bod komen. Deze gevolgen zijn nochtans zeer reëel, zowel aangetoond door de wetenschap (zie Psychologische gevolgen van abortus en Verlenging van abortus na 3 maanden zwangerschap: medische, psychologische en ethische kwesties) als door de publieke opinie (IFOP Vita-enquête), en zouden ons moeten wijzen op de reële behoeften van vrouwen op het gebied van abortuspreventie. Het Europees Parlement betreurt daarentegen dat met name in België “verschillende pogingen om abortus volledig uit het strafrecht te halen” zijn “vertraagd in het federale parlement”. In dit land, dat een resoluut pro-abortusbeleid voert, worden echter dezelfde gevolgen voor de gezondheid van vrouwen vastgesteld. (Zie Samenvatting van het rapport van de Belgische Abortuscommissie 2020-2021).
Bovendien komt het Europees Parlement in zijn pleidooi voor abortus in opstand tegen de gewetensvrijheid van zorgverleners en gaat het zelfs zover om het feit te veroordelen dat sommige artsen “weigeren abortussen uit te voeren op basis van de ‘gewetensclausule’”. Een teken dat het recht van gezondheidswerkers op gewetensbezwaren steeds meer in twijfel wordt getrokken.