Op 1 september trad in Texas een wet in werking die abortus verbiedt na de eerste maand van de zwangerschap (6 weken amenorroe), meer bepaald vanaf het moment dat de hartslag van het ongeboren kind kan worden waargenomen. Alleen een medische noodsituatie kan een abortus na dit stadium rechtvaardigen, aldus de nieuwe wet. Voorheen was een niet-medische abortus toegestaan tot 20 weken zwangerschap.
Het bijzondere aan de Texas Heartbeat Act is dat deze niet door de overheid wordt gehandhaafd, maar alleen door particulieren, door middel van een civiele vordering. Zo kan iedere burger een persoon of organisatie aanklagen die, na het verstrijken van de wettelijk toegestane termijn, een abortus uitvoert, bevordert of daarbij helpt. De wetgever voorzag zelfs in een financiële prikkel van 10.000 dollar, die aan de eiser wordt toegekend voor elke illegale abortus waartegen hij of zij een rechtszaak aanspant.
Dit verschuiven van de sanctionering van de wet naar privéburgers is het grote verschil met andere wetten die verschillende Amerikaanse staten in het verleden stemden om abortus op hun grondgebied in te perken. (Zie EIB News)
Dat kwam doordat pro-life wetten door de abortusindustrie steevast tactisch afgeblokt werden door bij uitgekozen liberale rechters klacht in te dienen vooraleer de wetten van kracht werden. De aangezochte rechters oordeelden dan telkens dat de pro-life wet een inbreuk uitmaakte op de vrijheid van abortus die, onder het huidige regime van de arresten van het Hooggerechtshof Roe v. Wade (1973) en Planned Parenthood v. Casey (1992), gold tot het punt van levensvatbaarheid.
In rechtszaak na rechtszaak werkte hier een de facto annuleringsmachine van pro-life wetten. Het is deze werkwijze die de staat Texas nu kon omzeilen door de sanctionering van de wet in handen te leggen van private burgers.
Het Hooggerechtshof weigerde daarenboven in te gaan op spoedprocedures om de inwerkingtreding van de wet te schorsen. Volgens het Hof blijkt uit de wet niet dat die tegen de verweerders (voornamelijk abortuscentra) zal worden toegepast "op een wijze die haar optreden toelaat". Echter preciseert het Hooggerechtshof dat zijn beslissing andere betwistingen in de toekomst geenszins uitsluit. De procedure loopt nog inderdaad bij het Hof van Beroep.
Het besluit van het Hooggerechtshof om de uitvoering van de Texaswet niet te blokkeren, had bij de voorstanders van abortus het effect van een donderslag bij heldere hemel, niet alleen in de Verenigde Staten maar wereldwijd. Is dit een eerste stap in het terugdraaien van Roe v. Wade? Zullen de afzonderlijke staten van de VS voortaan zelf abortus binnen hun grenzen verbieden of toelaten? Met de meer conservatieve samenstelling van het Hooggerechtshof – als gevolg van de benoemingen door president Trump - kan een dergelijke ommekeer niet worden uitgesloten. Het toenemend aantal wetten in verschillende staten van de VS ten gunste van de bescherming van het ongeboren leven wijst alvast op een verschuiving in de Amerikaanse houding inzake abortus. Andere Amerikaanse staten daarentegen, zoals Californië en New York, nemen nog meer uitgesproken abortuswetten aan. In de komende maanden zal het Hooggerechtshof zich uitspreken over de inhoudelijke vraag of het verbieden van abortus voordat de foetus levensvatbaar is, in strijd is met de grondwet van de VS. Het zal zich meer bepaald moeten uitspreken over de grondwettigheid van de wet van Mississippi die abortus na 15 weken amenorroe, oftewel 13 weken zwangerschap, verbiedt.
Om verder te gaan: de reikwijdte van Roe v. Wade en Planned Parenthood v. Casey
In Roe v. Wade (1973) verklaarde het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten dat de grondwet het recht op privacy garandeert, dat op zijn beurt het recht van een zwangere vrouw beschermt om te kiezen voor een abortus. Dit recht is echter niet absoluut: tijdens het eerste trimester van de zwangerschap mogen regeringen abortus onder geen enkele omstandigheid verbieden; tijdens het tweede trimester mogen zij gezondheidsbeperkingen opleggen; tijdens het derde trimester kan abortus worden verboden, mits er een uitzondering is wegens gevaar voor het leven of de gezondheid van de moeder.
In 1992 veranderde het Hooggerechtshof zijn jurisprudentie in Planned Parenthood v. Casey.
In deze zaak heeft het Hof de verwijzing naar trimesters van de zwangerschap losgelaten en zich geconcentreerd op het criterium van de levensvatbaarheid van de foetus buiten de baarmoeder (thans 22-24 weken zwangerschap, maar de facto overgelaten aan de waardering van de arts). Beperkingen die regeringen aan abortus zouden opleggen, botsen steevast op het wettelijk regime dat het Hooggereschtshof sinds Roe v. Wade aan de hele natie oplegt. Na levensvatbaarheid worden beperkingen enkel toegestaan als de gezondheid of het leven van de vrouw in gevaar zijn. Bepaalde staten gaan daarbij over tot een verruimde invulling van het concept gezondheid die ook het psychologische omvat.