Is de afstamming van een kind van een paar van hetzelfde geslacht in een EU-land bindend voor andere EU-lidstaten?
Dit is een netelige vraag die het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft beantwoord in een arrest van 14 december 2021.
De feiten
Een vrouw met de Bulgaarse nationaliteit en haar Britse partner wonen sinds 2015 in Spanje en zijn in 2018 getrouwd. Hun dochter is in 2019 in Spanje geboren en op haar geboorteakte, opgesteld door de Spaanse autoriteiten, worden beide vrouwen als haar twee moeders vermeld, zonder te omschrijven wie van hen het kind ter wereld heeft gebracht.
Het kind kan noch de Britse noch de Spaanse nationaliteit verkrijgen, maar wel de Bulgaarse, aangezien het uit een Bulgaarse moeder is geboren. De Bulgaarse autoriteiten weigerden het echter een Bulgaars identiteitsbewijs te geven - zonder welk het niet buiten Spanje kan reizen - omdat voor een dergelijk document een Bulgaarse geboorteakte vereist is. Volgens de Bulgaarse overheid kan de geboorteakte echter niet worden opgesteld zonder informatie over de identiteit van de biologische moeder van het kind (degene die het kind ter wereld heeft gebracht), en aangezien de Bulgaarse wet huwelijken tussen personen van hetzelfde geslacht niet toestaat, is het juridisch niet mogelijk om de vermelding van twee ouders van hetzelfde geslacht in een geboorteakte over te schrijven.
Verplichting tot erkenning van de afstamming met het oog op het vrije verkeer van burgers
Het Europees Hof van Justitie heeft geoordeeld dat de Bulgaarse staat niet verplicht is een geboorteakte af te leveren die overeenkomt met de Spaande geboorteakte, maar niettemin verplicht is het kind een Bulgaars identiteitsdocument te geven, zodat het zijn recht als EU-burger om vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, kan uitoefenen. Met andere woorden, wanneer het gaat om de uitoefening van de rechten van het kind krachtens het EU-recht, zijn de lidstaten verplicht de ouder-kindrelatie te erkennen tussen het kind en de personen die als ouders van het kind zijn vermeld in de door de autoriteiten van de ontvangende lidstaat afgegeven geboorteakte. De redenering van het Hof gaat dus verder dan de loutere verplichting om een identiteitsdocument af te geven.
De weigering van Bulgarije om een identiteitsdocument af te leven kon alleen worden gerechtvaardigd indien deze weigering in overeenstemming werd geacht met de door het EU-Handvest gewaarborgde grondrechten. Het Hof oordeelde echter dat de weigering in strijd was met het recht van het kind op een privé- en gezinsleven, aangezien zij "het kind bij de uitoefening van zijn recht op vrij verkeer de band met een van zijn ouders ontnam" of het "onmogelijk of uiterst moeilijk maakte om dat recht uit te oefenen omdat zijn ouders van hetzelfde geslacht zijn".
Een zorgvuldige en nauwkeurige analyse van dit arrest stelt dat de verplichting tot erkenning van deze omstreden afstamming wordt beperkt tot de strikte omvang van de door het Unierecht verleende rechten, zoals het recht op vrij verkeer. Niettemin zij opgemerkt dat het Hof hier de aanvaarding bekrachtigt van een ouder-kindrelatie los van de biologie in het kader van de MAP of GPA. Wat het recht van het kind betreft "om regelmatig persoonlijke betrekkingen en rechtstreekse contacten met beide ouders te onderhouden", dat eveneens in het EU-Handvest is neergelegd, interpreteert het hier uitsluitend in overeenstemming met de Spaanse geboorteakte, die de twee vrouwen als de ouders van het kind beschouwt, zonder rekening te houden met het recht van het kind om zijn biologische vader te kennen en een relatie met hem te onderhouden. Het gaat dus om de definitie van het woord "ouder" en de uiteenlopende standpunten van de Europese staten terzake; een veel diepgaander vraagstuk dan een kwestie van identiteitsbewijzen en vrij verkeer zou doen vermoeden...
Er zij aan herinnerd dat de Europese Commissie in 2020 is begonnen met het opstellen van een verordening - die zowel betrekking zal hebben op medisch geassisteerde voortplanting als op draagmoederschap - die tot doel heeft "ervoor te zorgen dat het ouderschap, zoals dat in één land van de Europese Unie (EU) is vastgesteld, in de gehele EU wordt erkend, zodat de rechten van kinderen in grensoverschrijdende situaties worden gehandhaafd, met name wanneer hun familie binnen de EU reist of verhuist". De aanneming van deze verordening is gepland voor het derde kwartaal van 2022.