De eerste aflevering van het programma "Ik wil een kind" is uitgezonden op de Vlaamse televisiezender VTM. Het doel van de show is een beroep te doen op paren, heteroseksuele of homoseksuele, en ook op alleenstaanden, die graag een kind zouden willen krijgen zonder een echtelijke relatie, met twee, drie of meer personen.
In de praktijk
De presentatrice van het programma, Dina Tersago, vertrekt van de veronderstelling dat dergelijke situaties in Vlaanderen en Nederland al bestaan, maar zeldzaam en weinig bekend zijn. Zij ontmoette twee "groepen" van co-ouders, beide bestaande uit een mannelijk homoseksueel paar en een alleenstaande vrouw. Telkens kwam het initiatief van de vrouw, die een kind wilde hebben zolang zij oud genoeg was, maar geen zielsverwant had gevonden. De vrouwen wendden zich vervolgens tot online platforms waar zij homoseksuele paren vonden die ook een kind wilden. Na verscheidene bijeenkomsten en besprekingen over de voogdij en de opvoeding van het toekomstige kind, waarbij zij worden bijgestaan door een advocaat die gespecialiseerd is in familierecht, maken deze mensen gebruik van medisch geassisteerde voortplantingstechnieken om het kind te verwekken. Ze leven gewoonlijk dicht bij elkaar. Het kind heeft twee huizen, twee slaapkamers en verhuist van het ene huis naar het andere. Maar deze eerste aflevering geeft geen enkele feedback van de kinderen.
In de volgende afleveringen (die binnen een jaar zullen verschijnen) zullen de deelnemers - toekomstige co-ouders - worden omringd door deskundigen die hen zullen helpen hun plannen voor een kind te verwezenlijken: Sara Coster, "kindercoach", zelf moeder van twee kinderen in co-ouderschap met een homoseksueel koppel; Prof. Herman Tournaye, vruchtbaarheidsarts aan UZ Brussel; Prof. Ann Buysse, gezinspsychologe aan de Universiteit Gent; en Frederik Swennen, hoogleraar familierecht aan de Universiteit Antwerpen.
Een vader, een moeder en kinderen: een achterhaald gezinsmodel?
"Ik denk dat deze nieuwe gezinsvormen ontstaan omdat het klassieke idee dat je de liefde van je leven vindt en met die persoon kinderen krijgt, achterhaald is," verklaart prof. Swennen. Volgens hem is deze vorm van "bewust co-ouderschap" "doordachter dan toevallig natuurlijk ouderschap" en brengt zij "veel stabiliteit, in het belang van het kind".
Deskundigen, journalisten en getuigen vinden dat het rechtssysteem tekortkomingen vertoont met betrekking tot deze levenskeuzen en dat de kring van ouders moet kunnen worden uitgebreid tot meer dan twee personen. In werkelijkheid gaat het hier niet om een "juridisch vacuum", maar om een situatie die de Belgische wet eenvoudigweg uitsluit: slechts twee ouders kunnen in de burgerlijke stand van het kind worden ingeschreven en zullen door de burgerlijke autoriteiten als zodanig worden beschouwd: de moeder die het kind ter wereld heeft gebracht en de vader die het kind erkent. Deze configuratie wordt geacht in overeenstemming te zijn met de biologische werkelijkheid: biologisch kan het kind alleen uit een moeder en een vader voortkomen. Sinds 2014 voorziet de wet echter wel in de mogelijkheid voor de "co-ouder" (de vrouw die een relatie heeft met de vrouw die is bevallen) om het kind te erkennen, zelfs als er geen biologische band is, zonder dat daarvoor adoptie nodig is. Deze eerste inbreuk op het complementaire man-vrouw-ouderschap maakte de weg vrij voor de volgende: hoe kan worden gerechtvaardigd dat de mannelijke homoseksuele echtgenoot van een van de twee biologische ouders door de overheid van ouderschap wordt uitgesloten (in tegenstelling tot de vrouwelijke homoseksuele echtgenoot)?
In het licht van dit nieuwe debat zou het jammer zijn voorbij te gaan aan de ethische draagwijdte van de kunstmatige voortplantingstechnieken: inseminaties en in-vitrofertilisaties, zonder welke dergelijke situaties niet eens mogelijk zouden zijn. Velen hadden gewaarschuwd tegen het openen van zo'n doos van Pandora...
Het kind als object van een conventie
De TV-zender en de deskundigen in dit programma "hebben alleen het belang van het kind voor ogen", zo verzekert de presentator ons in de eerste paar seconden van het programma. Toch legt de titel "Ik wil een kind" volop de nadruk op de wens van volwassenen. Hoewel de wens om een kind te krijgen diep en legitiem is, moet men toch nadenken over de morele prijs van de gebruikte middelen, vooral voor het kind. Deze co-ouderschapssituaties plaatsen het kind opzettelijk in een situatie van scheiding van gezinnen, terwijl wij de moeilijkheden kennen die kinderen van gescheiden paren ondervinden. En hoe zal het kind kunnen leven met het feit dat het niet de vrucht is van een lichamelijke vereniging van zijn ouders, maar van een eenvoudige overeenkomst, een overeenkomst die beantwoordt aan de verlangens en wensen van de betrokken volwassenen? Aangezien de enige bestaansreden van de relatie tussen de co-ouders het kind is, is deze relatie dan niet gedoemd kwetsbaarder te zijn (ten nadele van het kind) dan wanneer wederzijdse liefde de basis is?
De leidende gedachte van het programma is dat het geluk van het gezin niet afhangt van de vorm van het gezin, maar van de liefde die in het gezin bestaat. Wij moeten ons echter bewust zijn van het onderscheid tussen liefde, vooral echtelijke liefde, en genegenheid. Men heeft de indruk, zoals Tom Raes, journalist bij het tijdschrift Humo, opmerkt, dat het vooral een kwestie van goede afspraken is.
Tenslotte kan men twijfels hebben over een procedure "in het belang" van een kind dat nog niet bestaat, vooral wanneer men denkt aan de duizenden kinderen die wachten op een adoptiegezin.