
Voor het eerst is er in België een kind geboren na een baarmoedertransplantatie. Tot nu toe zijn er wereldwijd 65 kinderen op deze manier geboren. Dit kleine aantal is te wijten aan de moeilijkheid om baarmoederdonoren te vinden. Het Universitair Ziekenhuis Gent dat de transplantatie uitvoerde hoopt in de toekomst levende donoren te kunnen gebruiken.
De procedure begon in 2018, toen de baarmoeder van een hersendode donor werd getransplanteerd in een vrouw die leed aan het Mayer-Rokitansky-Küster-Hauser syndroom. Dit syndroom wordt gekenmerkt door het geheel of gedeeltelijk ontbreken van een vagina en een onderontwikkelde of niet-bestaande baarmoeder. Om in deze omstandigheden een zwangerschap tot stand te brengen, werden vóór de transplantatie embryo's verwekt door in-vitrofertilisatie en vervolgens opnieuw geïmplanteerd nadat de artsen hadden vastgesteld dat de getransplanteerde baarmoeder niet was afgestoten.
Hoewel het echtpaar kan getuigen van de psychologische moeilijkheden tijdens deze procedure, zijn er ook ernstige bio-ethische kwesties verbonden aan deze techniek, die worden belicht in dit IEB-artikel: Baarmoedertransplantaties: welke ethische visie? Ze hebben zowel betrekking op de gezondheid van de ontvanger als op die van het kind, waarvan de toekomstige gezondheidsrisico's niet kunnen worden uitgesloten.
Het tekort aan donoren werpt ook andere bio-ethische vragen op.
De moeilijkheid om hersendode donoren te vinden heeft onderzoekers in het ziekenhuis van Gent ertoe aangezet om een nieuw type donor te overwegen: levende donoren. Deze donoren zijn nog steeds erg zeldzaam, omdat het verwijderen van de baarmoeder voor transplantatie ook het verwijderen van de bloedvaten in de bekkenwand inhoudt, zonder de zenuwen eromheen te beschadigen. Hoewel deze techniek het mogelijk maakt om een orgaan in betere conditie te verkrijgen, blijft het zeer complex en brengt het reële gezondheidsrisico's voor donoren met zich mee.
Onderzoekers zijn daarom geïnteresseerd in een ander donorprofiel. Dit zijn vrouwen die ernstig hersenletsel hebben, maar niet per se hersendood zijn, en bij wie de artsen en de familie de beslissing hebben genomen om de behandeling stop te zetten, omdat de kwaliteit van leven onvoldoende is. In dit geval wordt de dood veroorzaakt door het stoppen van de bloedsomloop na het stoppen van een levensverlengende behandeling (Maastricht III). Deze categorie donoren biedt het voordeel dat er organen van goede kwaliteit worden geleverd, maar roept nog steeds ernstige ethische vragen op, vooral omdat de procedure inhoudt dat de circulatie opnieuw wordt gestart om te voorkomen dat de organen achteruitgaan, waardoor de criteria voor overlijden ter discussie komen te staan (zie het IEB-dossier over orgaandonatie).