Op 7 december 2022 keurde de Europese Commissie een voorstel tot verordening goed dat de wederzijdse erkenning van "ouderschap" in alle lidstaten beoogt. Aangezien familierecht niet onder de bevoegdheid van de Europese Unie valt, baseert de Commissie haar voorstel op de eerbiediging van het recht op vrij verkeer van personen. Deze maatregel kan het concept afstamming overhoop gooien en een “voortplantingshandel” op gang brengen.
Waarom dit voorstel?
Op 16 september 2020 zei Commissievoorzitter von der Leyen in haar State of the Union-toespraak: "Als je een ouder bent in één land, ben je een ouder in alle landen". Zij nam het initiatief tot dit project om het ouderschap dat in één lidstaat vastgesteld is, in alle andere lidstaten te laten erkennen. Uit de toelichting bij het voorstel komen twee doelstellingen naar voren:
- een juridisch doel: het voorstel wil rechtszekerheid bieden voor de erkenning van de afstamming van kinderen in andere lidstaten. Het zou ook de kosten van juridische procedures bij de erkenning van afstamming in een andere lidstaat verminderen.
- een ideologisch doel: het voorstel is in overeenstemming met de EU-strategie voor "gelijke behandeling van LGBTIQ-personen". Gelijke behandeling die zou leiden tot de erkenning van elke vorm van ouderlijke relatie, inclusief draagmoederschap.
Het aanwenden van een niet-juridisch concept leidt tot verwarring over afstamming
Met het niet-juridische begrip "ouderschap" wil de Commissie de realiteit omzeilen van de afstamming, die een juridische erkenning inhoudt van de banden tussen ouders en hun biologische of geadopteerde kinderen. Met “ouderschap” wordt dan verwezen naar een opvoedingsrol van volwassenen, al dan niet met een afstammingsband met het kind. Dit commissievoorstel betreft meer bepaald wensouders bij draagmoederschap, of gehuwde paren van hetzelfde geslacht in landen waar dergelijke verbintenissen niet worden erkend, en die toch als ouders van het kind willen erkend worden. Aangezien het criterium voor afstamming dan niet langer de biologische of adoptieband is, maar de wil van volwassenen om als ouders van een kind te worden erkend, komt de betekenis zelf van afstamming in het gedrang.
Een bedreiging voor de soevereiniteit van de lidstaten
Nu reeds verplicht het EU-recht de lidstaten om de afstamming van een kind, zoals vastgelegd in één lidstaat, in een andere lidstaat te erkennen, maar alleen met het oog op het recht op vrij verkeer (vrij verkeer en verblijf in de lidstaten). De Commissie is van mening dat ervoor moet worden gezorgd dat kinderen in andere lidstaten hun erfrechten of hun onderhoudsrechten niet verliezen, noch hun recht dat de wensouder als wettelijk verantwoordelijke ook wordt erkend in een land dat ouders van hetzelfde geslacht niet erkent.
Zo zullen speciale procedures om rechterlijke beslissingen en authentieke akten tot vaststelling van de afstamming in een lidstaat te laten erkennen, overbodig worden. Om deze harmonisatie tussen de lidstaten en het overslaan van procedures voor de erkenning van de afstamming te realiseren, wil de Commissie een Europese afstammingsakte invoeren.
Men kan zich moeilijk voorstellen hoe een land, dat draagmoederschap bij eigen burgers verbiedt, dat verbod kan handhaven wanneer EU-recht dat land verplicht om de geboorteakte te erkennen van een door draagmoederschap verwekt kind, vastgesteld door een lidstaat die deze praktijk op zijn grondgebied wel aanvaardt.
Een verhoogd risico op mensen als koopwaar
De erkenning van afstamming "ongeacht de wijze waarop het kind is verwekt of geboren en ongeacht het soort gezin van het kind" kan leiden tot nog meer dubieuze praktijken die in de meeste lidstaten al verboden zijn. Door dit commissievoorstel, gedaan in naam van het belang van het kind, zou de hele samenleving de gevolgen ondervinden van het overhoopgooien van het concept afstamming. En op de “voortplantingsmarkt”, van bij de kunstmatige voortplanting zonder vader tot de markt in draagmoeders, zou geen rem meer staan.
Hoe kan de Europese Unie nog beweren dat zij opkomt tegen de uitbuiting van vrouwen in derde landen waar armoede die vrouwen tot draagmoederschap drijft en die een kind baren op bestelling van Europese wensparen.
Het lijkt er wel degelijk op dat dit voorstel voor een verordening tot erkenning van afstamming tussen lidstaten, onder het mom van vrij verkeer, vooral tot doel heeft de rechten van bepaalde categorie volwassenen uit te breiden, op gevaar af dat de al zeer lucratieve markt van de voortplanting nog wordt aangewakkerd. Een markt die niet alleen vrouwen en kinderen misbruikt, maar ook het concept afstamming en de juridische en sociale zekerheid die daaraan verbonden is, op de helling zet.