Advies nr. 52 van 12 maart 2012 betreffende de ethische aspecten van enkele bepalingen van de Europese en Belgische regelgeving op het gebied van menselijke weefsels en cellen die worden gebruikt in het kader van de reproductieve geneeskunde
De omzetting van de Europese regelgeving op het gebied van menselijke weefsels en cellen in de Belgische wetgeving, heeft tot gevolg dat de werking van de Centra voor medisch begeleide voortplanting soms wordt bemoeilijkt zonder toegenomen veiligheid noch efficiëntie.
Ten eerste leidde het van kracht worden van de Wet Lichaamsmateriaal (2008) en zijn uitvoeringsbesluiten tot een verschillende interpretatie door de Nederlandstalige en Franstalige inspecteurs, zelfs al is letterlijke vertaling van de regelgeving correct.
Ten tweede houdt het steeds opnieuw testen van dezelfde donor een belangrijke, weinig te verantwoorden meerkost in voor de gemeenschap. Zo worden steeds opnieuw controles uitgevoerd in het kader van een donatie tussen partners binnen een vaste relatie of huwelijk, of in het geval van een spermadonatie waarbij dit sperma toch gedurende zes maand zal moeten worden bewaard, vooraleer het wordt gebruikt na een nieuwe serologische test. Bovendien wordt in België al een striktere controle uitgeoefend dan in andere landen.
Ten slotte heeft empirisch onderzoek dat de voorbije jaren plaatsvond in andere Europese landen tot op dit ogenblik geen enkele besmetting aan het licht gebracht, zonder die bijkomende controles.
Daarbij moet ook nog vermeld worden dat de almaar opnieuw uitgevoerde bloedafnames potentiële donoren kunnen afschrikken. Terwijl er in alle landen een duidelijk tekort aan gametendonoren wordt vastgesteld, hebben bijkomende, als overbodig beschouwde afnames een afradend effect op het doneren.
De nieuwe regelgeving legt een extreme traceerbaarheid op, niet enkel van het gebruikte solvens, maar ook van het lot waartoe het behoort, en van de eenheid waar het werd geproduceerd. Deze belangrijke maatregel voor weefsel- en celbewaring vormt een duidelijke methodologische verbetering voor de toekomst. Het opleggen van traceerbaarheid met terugwerkende kracht zou bij strikte toepassing van de registratieprocedure ertoe kunnen leiden dat duizenden bewaarde embryo's niet meer in aanmerking komen voor een ouderschapsproject (met als gevolg ofwel vernietiging ofwel toewijzing aan het wetenschappelijk onderzoek). Er wordt bijgevolg gepleit voor een overgangsmaatregel.
Bron: Belga