Volledige versie van de analyse HIER.
In 2018 zijn 18.273 zwangerschapsafbrekingen gemeld volgens het nieuwe verslag (hierna “het Verslag”) van de Nationale Commissie voor de evaluatie van de vrijwillige zwangerschapsafbreking (hierna: "de Commissie"). Dit cijfer is in 2019 licht gedaald tot 18.027 afbrekingen, wat neerkomt op één abortus per 7,7 geboorten of 8,4 vrouwen per 1.000 vrouwen in de vruchtbare leeftijd.
In 2018 verantwoordden 7.198 vrouwen (of bijna een derde van de gevallen) hun beslissing door "de afwezigheid van kinderwens op dat moment ", terwijl nog eens 3.389 vrouwen (of 14%) verklaarden hun “gezin als voltooid beschouwden”.
De nieuwe wet van 15 oktober 2018 verplicht niet langer de noodsituatie te vermelden op het Registratieformulier. De opstellers van de wet achtten de verplichting te paternalistisch en strijdig met het idee van abortus als een "recht". De arts is dus vrij de redenen van de zwangerschapsafbreking al dan niet op te nemen. Uit het Verslag blijkt dat in het jaar na de aanname van de wet 6.319 vrouwen of 35% geen reden meer lieten opnemen. De geregistreerde cijfers van de redenen waarom een abortus werd gevraagd, zijn dus niet langer representatief en maken het niet meer mogelijk te analyseren welke de redenen zijn die vrouwen ertoe brengen een zwangerschapsafbreking te vragen. Bij de voorstelling van het Verslag aan het Parlement, hebben de leden van de Commissie voor Volksgezondheid hun bezorgdheid hierover medegedeeld. (...)