Ouderen en COVID-19: welke zorg voor kwetsbare patiënten?

Auteur / Bron : Gepubliceerd op : Thema : Einde van het leven / Sedatie Nieuws Temps de lecture : 2 min.

 Afdrukken

Het triëren van patiënten, het weigeren van ziekenhuisopname, een strikt isolement...: naarmate de huidige gezondheidscrisis vordert, nemen de ethische vragen over de zorg voor risicopersonen toe. Onder hen bevinden zich duidelijk de ouderen in de frontlinie.

Aanvankelijk werd gedacht dat deze ethische kwesties konden herleid worden tot een kwestie van prioriteiten in de zorgverlening : in het geval van overbezetting op intensive care-afdelingen staat de gevorderde leeftijd van een persoon inderdaad hoog op de lijst van criteria die door de ethische commissies van veel ziekenhuizen worden gehanteerd, naast andere criteria van kwetsbaarheid, zoals co-morbiditeit (zie het IEB-bulletin van 19 maart).

De discussie is echter snel verschoven naar de fase vóór de zorgverlening, in het stadium van de ziekenhuisopname : zelfs als er geen sprake is van overbezetting, en om een dergelijk scenario te voorkomen, pleiten sommigen ervoor om patiënten die een hoge leeftijd hebben bereikt, ongeacht hun gezondheidstoestand, geen zorg meer te verlenen. Dit geldt met name voor mensen die in een bejaardentehuis wonen: sommigen hebben dus te maken gehad met een weigering om naar het ziekenhuis te worden overgebracht voor verzorging, in het bijzonder voor de luchtwegen.

Deze strategieën roepen ernstige ethische vragen op met betrekking tot de begeleiding van ouderen en/of mensen aan het eind van hun leven, vooral omdat ze gepaard gaan met bijzonder drastische isolatiemaatregelen.

Bovendien moet bij patiënten die aan het einde van hun leven symptomen vertonen zoals ademhalingsstoornissen, de rol van sedatie in vraag worden gesteld. Geconfronteerd met een tekort aan de gebruikelijke kalmerende middelen (zoals Midazolam), heeft Frankrijk zojuist toestemming gegeven voor het gebruik van het medicament Ritrovil in een niet-ziekenhuisomgeving, voor palliatieve sedatie – en niet voor behandeling. Ook België staat voor vergelijkbare uitdagingen. Dergelijke geneesmiddelen kunnen inderdaad echte pijnverlichting bieden aan sommige patiënten aan het eind van hun leven, vooral in een acute gezondheidscontext zoals die van vandaag. De toediening van dergelijke kalmerende middelen - waarvan de dosering minder aanpasbaar is - moet echter plaatsvinden in het kader van een echte palliatieve cultuur, om elk risico van een versnelde dood of zelfs verkapte euthanasie te voorkomen.

In dit verband komt zowel bij ziekenhuisopname als bij sedatie de vraag naar de toestemming van de patiënt voor medische beslissingen over zijn of haar eigen levenseinde opnieuw naar voren (zie hiervoor de beschikking van de Franse Raad van State van 15 april).

Bovendien veroorzaakt het strikte isolement van ouderen in bejaardentehuizen bij sommige mensen al een uitglijdend syndroom: het gevoel van verlatenheid dat de persoon ervaart door de afwezigheid van interacties leidt tot een vorm van afname van levensfuncties die uiteindelijk kunnen leiden tot de dood van de persoon.

Deze crisis herinnert ons dus meer dan ooit aan het belang van een echte en geïncarneerde begeleiding van de bejaarde, vooral wanneer deze de drempel van zijn of haar bestaan bereikt.