Op 7 oktober jl. heeft een meerderheid van de parlementsleden van de Dáil Éireann (het Lagerhuis van het Ierse parlement) gestemd om een wetsvoorstel om euthanasie in Ierland te decriminaliseren te overwegen.
Het parlementaire debat wordt nu voortgezet in een parlementaire commissie.
"Begeleid sterven” en euthanasie
De tekst, getiteld "Sterven met waardigheid", verwijst naar het begrip "assisted dying" (begeleid sterven) en niet naar euthanasie, in die zin dat het gaat om het voorwaardelijk toestaan van het voorschrijven van dodelijke stoffen die de patiënt vervolgens zelf zou inspuiten (indien nodig met behulp van een verzorger) om een einde te maken aan zijn leven. In dit opzicht is het voorstel meer gericht op het idee van geassisteerde zelfmoord, ook al staat het in wezen dicht bij het idee van euthanasie: het is een kwestie van het opzettelijk uitlokken van de dood van een persoon vanwege zijn of haar ondraaglijk lijden.
Het wetsvoorstel voorziet in de noodzaak dat de patiënt wordt getroffen door een "terminale ziekte", d.w.z. een ziekte die "ongeneeslijk en progressief is en niet kan worden teruggedraaid door de behandeling" en die "waarschijnlijk" zal leiden tot de dood van de patiënt, hetzij direct, hetzij vanwege de complicaties die het veroorzaakt. Het bestaan van een behandeling die de symptomen van de ziekte tijdelijk neutraliseert, wordt niet voldoende geacht om de terminale aard van de ziekte uit te sluiten.
De terminale aard van deze ziekte wordt bevestigd door twee artsen. De persoon die door euthanasie wil sterven, moet niet alleen juridisch bekwaam zijn, maar ook meerderjarig zijn en ten minste een jaar in Ierland hebben gewoond.
Wettelijke vereisten
Naast de patiënt moet het verzoek om euthanasie worden ondertekend door een belangeloze getuige en twee artsen, waarvan de tweede onafhankelijk moet zijn van de eerste. Er zit dan min. twee weken termijn tussen de ontvangst van de aanvraag en de toekenning van het voorschrift door de arts. Deze periode wordt teruggebracht tot zes dagen in het geval dat de levensverwachting van de persoon door het vergevorderde stadium van de terminale ziekte minder dan een maand bedraagt.
Tevens dient de aanvrager vooraf geïnformeerd te worden over de mogelijkheden van de palliatieve zorg die voor hem of haar beschikbaar zijn. Een verplichting om euthanasie aan te geven is ook in het wetsvoorstel opgenomen, evenals de oprichting van een controlecommissie om dergelijke aangiften te onderzoeken.
Er is voorzien in een gewetensclausule, waardoor elke arts of zorgverlener kan weigeren euthanasie uit te voeren of eraan deel te nemen. In dit geval is deze laatste verplicht de patiënt over te dragen aan een dienst die zijn of haar verzoek zal behandelen.
Naar een hellend vlak?
Hoewel de voorstanders van de tekst erop aandringen dat de tekst talrijke garanties bevat om misbruik of een hellend vlak te voorkomen, moet worden gezegd dat deze voorwaarden in hoge mate vergelijkbaar zijn met de voorwaarden die aanvankelijk in de Nederlandse, Belgische of Canadese euthanasiewetgeving waren opgenomen. Voor elk van deze landen is er echter een snelle versoepeling opgemerkt van de voorwaarden voor euthanasie (of de interpretatie van die voorwaarden), wat in de praktijk leidt tot een banalisering van deze opzettelijke dood en het ontstaan van een "recht om geholpen te worden zelfmoord te plegen" op verzoek.
Opgemerkt moet worden dat de Ierse regering in eerste instantie tegen het onderzoek van dit wetsvoorstel in de commissie was, omdat zij zo'n onderzoek "haastig" achtte. De regeringspartijen stonden echter toe dat hun respectieve parlementsleden "naar eer en geweten" stemden, waardoor er een alternatieve meerderheid ontstond en het wetsvoorstel zijn parlementaire koers kon voortzetten.
Verschillende artsen (met name die in de palliatieve zorg) hebben hun bezorgdheid geuit over de gevolgen van een dergelijk parlementair initiatief voor de ondersteuning van kwetsbare mensen en de druk die zij impliciet zouden ondervinden om hun eigen leven te nemen. Deze artsen stellen ook de evolutie van de rol die zij in een dergelijke context zouden spelen in vraag.
Van het parlement ... naar een referendum?
Na het onderzoek in de commissie van de Lagerhuis van het Parlement volgend voorjaar moet de tekst nog worden gevalideerd door de Hogerhuis (de Seanad) en de Voorzitter, die beide de mogelijkheid hebben om de tekst door te verwijzen naar de Raad van State, respectievelijk het Hooggerechtshof, om de grondwettigheid ervan te verifiëren. Ook de mogelijkheid van een referendum of een onderzoek door een volksvergadering wordt genoemd.