Euthanasie en dementie: Nederland staat sedatie onder dwang toe om iedere weerstand van de patiënt te voorkomen

Auteur / Bron : Gepubliceerd op : Thema : Einde van het leven / Euthanasie en geassisteerde zelfmoord Nieuws Temps de lecture : 2 min.

 Afdrukken

In de op 19 november bijgewerkte Code van goede praktijken van de regionale commissies voor toezicht op euthanasie in Nederland (RTE) worden nadere bijzonderheden verstrekt over de procedure die moet gevolgd worden in geval van euthanasie bij een persoon die aan dementie lijdt en wiens vermogen om toestemming te geven is aangetast.

Dit amendement volgt op de rechtszaak over koffie-euthanasie (euthanasie-café), genoemd naar het toedienen van een kalmerend middel door de arts in de koffietas van een dementerende persoon, om hem/haar rustig te kunnen euthanaseren. Deze persoon had inderdaad eerder schriftelijk verklaard dat hij of zij geëuthanaseerd wilde worden, maar enkel "op zijn of haar verzoek" en "wanneer hij of zij zou oordelen dat de tijd rijp was". Ondanks deze verduidelijkingen en de verwarde houding van de patiënte over haar wens om te sterven, vond de arts het niet nodig om haar toestemming te vragen om over te gaan tot euthanasie.

De rechtbank in Den Haag heeft de arts in september 2019 vrijgesproken (zie News IEB), waarbij zij oordeelde dat de arts voorzichtig had gehandeld en dat het daarom niet nodig was om de toestemming van de patiënte te verkrijgen op het moment van euthanasie. Naar het oordeel van de Rechtbank moest men zich baseren op de voorafgaande verklaring. In april 2020 bevestigde het Hof van Cassatie deze redenering in een principieel arrest (zie News IEB).

 

Toestemming van de patiënt overbodig op het moment van de euthanasie

Rekening houdend met deze jurisprudentie voorziet de code aan de arts nu de mogelijkheid om de patiënt niet te raadplegen betreffende het tijdstip en de wijze waarop zijn of haar leven zal worden beëindigd. Volgens RTE is zo'n bespreking "zinloos", omdat de patiënt "niet meer kan begrijpen waarover het gaat" of zelfs "geagiteerd" raakt als gevolg van dit gesprek. Voor de arts gaat het er dus om dat hij zich vooral baseert op de inhoud van de voorafgaande verklaring van euthanasie die eerder door de patiënt is opgesteld.

In dezelfde logica is de beoordeling van de ondraaglijke en niet te bedaren aard van de pijn van de patiënt de enige verantwoordelijkheid van de arts, waarbij de patiënt, ook hier, niet in staat wordt geacht zich in dit opzicht uit te drukken zodra de dementie het beginstadium heeft verlaten.

Tot slot is de toestemming van de patiënt om te sterven door euthanasie zelf niet meer nodig wanneer de euthanasie in werking wordt gesteld. Alleen "duidelijke signalen" die door de patiënt op dat moment worden uitgedrukt om aan te geven dat hij of zij, zijn of haar leven niet wil beëindigen, moeten de arts ertoe brengen zijn of haar voorafgaande verklaring van euthanasie in twijfel te trekken.

 

 Aangeraden sedatie in het geval van onrust of agressiviteit van de patiënt

Bovendien geeft de Code aan dat in het geval een patiënt die als onbekwaam wordt beschouwd "tekenen van nervositeit, onrust of agressie" vertoont op het moment van euthanasie, "premedicatie" - een kalmerend middel - gepast kan zijn, zodat euthanasie kan gebeuren "op de meest comfortabele manier die mogelijk is voor de patiënt".

 

Deze richtlijnen roepen opnieuw de vraag op over de beoordeling van “de bevoegdheid van de patiënt” om in te stemmen met de beëindiging van het leven, of omgekeerd, om uitdrukking te geven van een overlevingsinstinct op het moment van het onmiddellijke vooruitzicht van de dood. In de ogen van de Nederlandse RTE lijkt een dergelijke toestemmingscapaciteit uitgesloten in het geval van dementie na de eerste fase.

Bovendien kan het idee dat dementie noodzakelijkerwijs en uitsluitend synoniem is met lijden, in twijfel worden getrokken.

 

Zie ook de IEB-Flash Expert - België - Euthanasie bij dementerenden: kritische reflectie