De internationale vereniging voor stamcelonderzoek (ISSCR) pleit voor afschaffing van de 14-dagenlimiet voor onderzoek op menselijke embryo's

Auteur / Bron : Gepubliceerd op : Thema : Biomedisch onderzoek / Embryo-onderzoek Nieuws Temps de lecture : 3 min.

 Afdrukken

In het onderzoek op menselijke embryo's, is al bijna veertig jaar een limiet van 14 dagen algemeen aanvaard als ethische en wettelijke grens voor het in cultuur houden van embryo's. Voorbij de 14de dag na de bevruchting of na de ontdooiing van eerder ingevroren embryo's, mogen wetenschappers hun onderzoek op embryo's niet verderzetten. De limiet werd voor het eerst aanbevolen in 1984 in een rapport van de Britse Onderzoekscom­missie voor menselijke vruchtbaarheid en embryologie, ook bekend als het Warnock-rapport, vernoemd naar de toenmalige voorzitster van deze commissie, Mary Warnock.

Intussen is de Amerikaanse non-profitorganisatie ISSCR, opgericht in 2002 voor begeleiding en pro­motie van wetenschappelijk onderzoek op stamcellen, uitgegroeid tot een invloedrijke en veelvuldig geraadpleegde organisatie over de hele wereld. Vorige maand heeft zij haar richtlijnen voor stamcel­onderzoek en klinische toepassingen bijgesteld en voorgesteld de 14 dagenlimiet op te heffen.

In deze richtlijn ‘2021' geeft de organisatie aanbevelingen over een breed scala aan onder­werpen. Met betrekking tot de 14 dagengrens stelt zij op blz 12: ‘het is momenteel technisch niet haalbaar men­selijke embryo's te kweken na de vorming van de primitiefstreep, zijnde 14 dagen na de bevruchting; de embryokweeksystemen evolueren echter en zullen dit in de nabije toe­komst zeker mogelijk maken.' Als verant­woording haalt de organisatie mogelijke onderzoeksvoordelen aan: nieuwe inzichten bij het behandelen van onvruchtbaarheid, in-vitrofertilisatie, miskramen en ontwikke­lingsstoor­nis­sen die op­tre­den of ont­staan kort na de implantatie van het embryo, evenals de ontwikkeling van geïnte­greerde embryogene modellen op basis van stamcellen. De ISSCR formuleert daarom (in nr. 2.2.2.1.) de aanbeveling ‘via de geëigende kanalen, een gespecialiseerd wetenschappe­lijk en ethisch toezicht op te zetten dat zal nagaan of het wetenschappelijk verantwoord en gerecht­vaardigd is embryo's voor on­der­zoek langer dan 14 dagen in cultuur te houden en er tegelijk voor te zorgen dat de onder­zoeks­doel­stellingen worden bereikt met zo min mogelijk embryo's.'

Niemand betwist dat de 14-dagenlimiet van het Warnock-rapport een compromis was tussen onder­ling strijdende standpunten dat uiteindelijk niemand tevreden stelde. De voorstanders van de behan­de­ling van het menselijk embryo overeenkomstig zijn status als mens, hadden uiteraard liever een totaal verbod op het embryo-onderzoek gehad. Anderen die het embryo louter zien als een cluster van cellen, waren uiteraard gekant tegen enige beperking op het in cultuur houden van embryo's voor onder­zoek.

De Warnock-limiet van 14 dagen uit 1984 was een eerlijk en wetenschappelijk onderbouwd voorstel, ook al was het tot op zekere hoogte willekeurig. Men weet dat op de veertiende dag het embryo de primitiefstreep heeft ontwikkeld, zijnde de voorloper van de hersenen en het ruggenmerg. Deze streep markeert het begin van gastrulatie, de differentiatie van de interne celmassa van het embryo in drie verschillende lagen. Vanaf dit moment kan het embryo zich niet langer in meerlingen opdelen en kan men, volgens heel wat filosofen, terecht zeggen: ‘ik begon mezelf te zijn'.

Als we de argumenten van de voorstanders van het schrappen van de 14 dagenlimiet nader onder­zoe­ken, zien we echter een verschuiving van het wetenschappelijke denken naar een meer ideologische benadering. Deze verschuiving is onder meer merkbaar in het recente artikel Stem-cell guidelines: why it was time for an update in het tijdschrift Nature van de hand van Robin Lovell-Badge, een bekend Britse wetenschapper en voorzitter van de ISSCR Guidelines Working Group. De twee argumenten van deze wetenschapper (voordelen voor het onderzoek en technische haalbaarheid) zijn niet nieuw. In een (30/05/2021 in BMC Medical Ethics gepubliceerd) artikel A 14-day limit for bioethics: the debate over human embryo research ontzenuwt bio-ethica Giulia Cavaliere op heldere wijze Lovell-Badge's argumentatie.

Met het argument van de technische haalbaarheid postuleert de Britse wetenschapper dat de 14 dagenlimiet in het verleden geen wetenschappelijk bezwaar opleverde omdat embryo's voorbij die limiet niet in leven konden worden gehouden. De limiet uitbreiden zal, volgens Lovell-Badge, een weten­schap­pelijke vooruitgang mogelijk maken op de maat van de technische mogelijkheden van het moment. Bio-ethica Cavaliere waarschuwt echter dat een verlenging van de onderzoekstermijn simpel­weg omdat de techniek het toelaat, geen ethisch valabel uitgangspunt kan of mag zijn.

Cavaliere analyseert ook het tweede argument: de voordelen voor het onderzoek. Lovell-Bage stelt voor het aantal dagen dat een bepaald onderzoek verder door kan gaan, evenals het aantal gebruikte embryo's, te bepalen op basis van de informatiewaarde die dit voor het onderzoek in kwestie kan opleveren. Dergelijk utilitair kostenbatenprincipe is misleidend, stelt Cavaliere, omdat wie de voordelen ervan geniet nooit dezelfde kan zijn als wie de lasten ervan ondergaat. Bij de beoordeling van een medische behan­deling, vergelijkt de arts de voordelen die een behandeling kan hebben met de kosten of de lasten voor dezelfde patiënt. In dit geval zal de last van de nieuwe richtlijn alleen gedragen worden door de embryo's, die worden vernietigd. De potentiële voordelen komen alleen de rest van de samenleving ten goede.

Ook andere wetenschappers en bio-ethici hebben zich gedistanciëerd van de versoepeling van de 14 dagenlimiet die de ISSCR voorstelt. Dit is bijvoorbeeld het geval met het Anscombe Bioethics Centre statement ‘Abandoning the 14-day rule would lead to further exploitation of human embryos' van 03/06/2021.