In de periode van 2003 tot en met 2009, hebben 131 mensen die stonden ingeschreven in het Nederlandse bevolkingsregister, in België een orgaantransplantatie ondergaan met een orgaan van een overleden donor. Andersom gebeurt het ook dat patiënten uit België in Nederland worden getransplanteerd, maar dat komt veel minder voor. In diezelfde periode gebeurde dat 4 keer. Daarnaast is het zo dat in de periode 2003-2009, 15 personen uit Nederland in België zijn overleden en donor zijn geworden, tegen 7 personen uit België die in Nederland overleden en donor werden.
Er zijn verschillende redenen aan te voeren voor het feit dat mensen uit Nederland veel vaker een orgaantransplantatie in België ondergaan dan andersom. Een gedeelte van deze mensen is, vanwege de geografische ligging van hun woonplaats, voor andere zorg ook afhankelijk van de Belgische gezondheidszorg. Anderen echter hebben speciaal voor deze operatie hun heil in België gezocht. Waarschijnlijk omdat de wachttijd in België korter is of omdat de betrokken persoon in Nederland niet in aanmerking komt voor een plaats op de wachtlijst. Dat de wachttijd in België korter is, komt doordat het aanbod aan donororganen in België groter is dan in Nederland. Vaak wordt gesteld dat dat grotere aanbod wordt veroorzaakt doordat men in België ‘automatisch' donor is, tenzij daartegen bezwaar wordt gemaakt. Waaruit dan vervolgens wordt geconcludeerd dat invoering van dit systeem in Nederland een einde zou maken aan dit orgaantoerisme naar België.
Verschillende factoren kunnen van invloed zijn, zoals het grotere aantal ongevallen met een dodelijke afloop, een andere organisatie in de ziekenhuizen, of het andere beslissysteem. De minister van Sport en Gezondheid in Nederland vindt dat de onzekerheden over de effecten van een systeemwijziging te groot zijn om de inbreuk op het zelfbeschikkingsrecht die een verondersteld toestemmingssysteem met zich meebrengt, te rechtvaardigen.
Dossier de l'IEB: "Le don d'organes: donner pour sauver"